Gildezilver


Zilver is belangrijk voor 'n gilde!
Aan het zilver kun je vaak zien hoe oud een gilde is. 
Dit geldt zeker voor het Onze Lieve Vrouwe en Catharinagilde. 
Het was het verloren gewaande zilver wat in feite de directe aanleiding is geweest om het Erpse gilde te laten herleven.
Men kan het zilver in 3 categorieën indelen:

  1. Koningszilver

  2. Herinneringszilver

  3. Prijzenzilver

Op deze pagina's krijgt u uitleg over het herinneringszilver.
Deze collectie is op dit moment ondergebracht in het Raadhuis te Erp.
Via bovenstaande links bereikt u de pagina's van het Konings- en prijzenzilver.

Herinneringszilver


Met dit zilver bedoelen we  het zilver wat niet is geschonken door de Koning of op wedstrijden gewonnen is door de gildenbroeders.
Het gilde is in het bezit van herinneringszilver in vele maten en soorten.


Het Keizerschild
De gildebroeder die in staat is om 3 keer op rij de Koningstitel weet te verwerven, wordt automatisch Keizer van het Gilde. Hij wordt echter geen 3 keer op rij Koning; de derde keer dat hij de laatste resten van de houten vogel naar beneden schiet, wordt er een nieuwe vogel geplaatst en opnieuw geschoten.
 De Keizer mag dan niet meer mee schieten en een ander is de kans gegund Koning te worden.
De Keizer heeft deze titel voor het leven. Op het moment dat hij Keizer is geworden verkrijgt hij al het gildezilver in eigendom.
Het gilde kan het zilver terugkrijgen en dient daarvoor drie zilveren vogels te schenken aan de Keizer.
Bovendien is de Keizer verplicht een Keizerschild te schenken en hij is gerechtigd om deze drie vogels, gedurende zijn leven aan het Keizerschild te hangen.

Borstschild van de Keizer van het gilde uit Erp
Het Keizerschild werd geschonken door de Keizer van het gilde, dhr. Bert Vorstenbosch


Borstschilden
De borstschilden worden door de hoofdman,de dekenschrijver en de ere-deken gedragen als uiterlijk teken 
van het ambt wat ze binnen het gilde bekleden.


Het borstschild van de ere-deken.


Het borstschild van de hoofdman.

Borstschild. Gedragen door de dekenschrijver
Het borstschild van de dekenschrijver werd in 2000 geschonken door
Rien en Lamber v.d. Palen t.g.v. hun zilveren kasteleinsjubileum in het gildenhuis café "'t Klökske" te Erp
.


Schouderschild
Deze schilden zijn ook zogenoemde herkenningstekens
Ze worden bevestigd op de linkerschouder.
De commandant en de adjudant dragen zo´n schild.


Het schouderschild van de adjudant.


Het schouderschild van de commandant werd in 1999 geschonken door 
Paul en Henriëtte van Amstel-Biemans t.g.v. hun huwelijk.


Dekenstokken
Alle leden van de overheid dragen als herkenning een zogenaamde dekenstok met zich mee.
De stokken zijn van hout. De bovenzijde is afgewerkt met een zilveren knop.
De houten stokken zijn gedraaid door gildebroeder Joris Biemans.

Dekenstokken

De dekenstokken werden in 1980 geschonken door mevr. R. Cuppen v. Lankveld.


"Herinneringsschilden"
Tijdens het traditionele Koningschieten wordt duidelijk wie tijdens de komende periode Koning is van het Erpse gilde.
In het verleden was het toegestaan om de titel te weigeren. Men was dan wel verplicht om het gilde een zilveren schild te schenken.
Het Erpse gilde heeft een aantal van deze schilden in het bezit.

Het door mevr. Fr. v.d. Ven-v. Lee geschonken herinneringsschild.

Vaandeldrager

Een vertegenwoordiger van het gemeentebestuur van de gemeente Veghel is gerechtigd om deel te nemen aan het Koningschieten. In 2002 was het wethouder mevr. Fr. v.d.Ven-v.Lee die de houten vogel naar beneden schoot.
Ter gelegenheid van deze bijzondere gebeurtenis schonk zij het gilde dit schild. 

Godert Smits van Oyen nam in de jaren 1987 afscheid van het gilde.
De zilversmid maakte en schonk het gilde deze vaandeldrager.

beschermvrouwe.jpg (46157 bytes)

Op 21 november 2004, de teerdag van het Onze Lieve Vrouwe en Catharinagilde, werd mevrouw M. Smits van Oyen-v.d.Kun officieel geďnstalleerd als beschermvrouwe van het gilde.
Het Koningspaar bood haar, ten teken van haar functie binnen het Erpse gilde, een zilveren schild aan.

Op maandag 12 juli 2010 werd de burgemeester van de gemeente Veghel,
mevrouw I. Adema. in de St.Servatiuskerk te Erp, geďnstalleerd als ere-deken van het gilde.
Ten teken van haar functie werd haar het ere-deken schild met bijbehorende sjerp omgehangen.

 

In de even jaren wordt er op kermismaandag een dagkoning geschoten.
De winnaar van de schietwedstrijd ontvangt een fraai zilveren  schild.

 






Zilverwerk en de merken.
Er zijn drie keurmerken;

  1. Het meesterteken een persoonlijk teken van de goudsmid, de maker zelf.

  2. Er is het stadsmerk, dat aangeeft uit welke omgeving het stuk afkomstig is. Dat kan bijvoorbeeld van belang zijn voor het zilvergehalte, want dat verschilt in de normen van de ene of de andere plaats.
    Het stadsmerk is vaak het wapen van de stad, maar kan ook iets anders zijn. Zo hanteert Dordrecht daarvoor een roosje.

  3. En dan is er het zilverkeur, als garantie dat het zilver aan een bepaald gehalte voldoet. Aan zilver moet immers iets koper worden toegevoegd omdat het anders te zacht  wordt. Die verhouding zilver/koper werd van plaats tot plaats voorgeschreven en vastgelegd en de keur moest garanderen dat het gehalte goed was.
    Dit werd aanvankelijk getoetst aan het zilveren muntgeld dat ingeleverd werd bij de zilversmid om er iets van te laten maken. De brenger van de munten wilde er natuurlijk zeker van zijn dat al zijn zilvergeld ook echt verwerkt was in het stuk!

  4. In Holland werd in 1663 de zogenaamde Grote Keur ingevoerd (zilver van een hoger gehalte) , dit ter onderscheiding van zilver met een lager zilvergehalte de zogenaamde. Kleine Keur. 
    Op het zilver van Grote Keur werd naast de drie tekens – meesterteken- stadskeur- en jaarletter  de provinciale leeuw afgeslagen. Daarnaast werd nog steeds gekeurd met Kleine Keur.
    Er is ook gildezilver bekend (vanaf de 17e eeuw) waarop het stadsteken van Venlo is afgeslagen naast een meesterteken. Venlo gebruikte namelijk geen jaarletters.


Keuringen van zilver.
In het verleden werd er achtereenvolgens op vier manieren gekeurd, deze is te relateren aan de staatkundige toestand die er op dat moment heerste;

  1. Vanaf 1503 (het plakkaat van Philips de Schone) tot 1795 (de opheffing van de zilversmidsgilden) was er sprake van de gildetijd.

  2. Van 1796 tot 1812 bestonden de Bataafse Republiek en het Koninkrijk  Holland. Deze woelige jaren waren voor de zilverkeuren als het ware een overgangsperiode.

  3. De jaren 1812 en 1813 kenden het regiem van het Franse keizerrijk , streng gecentraliseerd (de invoering van de burgerlijke stand bijvoorbeeld), waarin gekeurd werd naar franse normen.

  4. Vanaf 1814 functioneert het koninkrijk der Nederlanden en heeft de staat een eigen waarborg: als het werk een dergelijk stempeltje draagt, is de staat garant voor het zilvergehalte. 

In de gildetijd was het keuren en stempelen voorbehouden aan het zilversmidsgilde van de stad waaronder ook het omringende platteland viel.
In de omliggende dorpen kon ook een zilversmid actief zijn, maar die moest zijn zilver laten keuren in de dichtstbijzijnde stad waar een zilversmidsgilde was. In die tijd was er dus geen overheidswaarborg zoals na 1812.

In het huidige Noord-Brabant bestonden in de gildetijd voor zover bekend in zeven plaatsen zilversmidsgilden die zelf hun zilver keurden. 
Dat waren de steden Bergen op Zoom, Steenbergen, Breda, Oosterhout, Den Bosch,  Boxmeer en Eindhoven.
Vele Brabantse gilden bezitten gildezilver uit de 16e eeuw, zoals vogels, medaillons etc.